

IJsgroeimodel
    Het ijsgroeimodel berekent de watertemperatuur of (als de temperatuur   onder nul komt) de ijsdikte van een laag stilstaand water van één meter   diep. Het model houdt rekening met de invloed van de temperatuur en met   de afkoeling door de wind en  verdamping. Ook de invloed van straling   wordt in de modelberekeningen meegenomen. Straling zorgt overdag    doorgaans voor opwarming,  maar 's nachts kan uitstraling bij heldere   hemel voor afkoeling zorgen. Al deze effecten worden in de berekeningen   meegenomen.
    
    Representativiteit
    
    Lokale omstandigheden spelen een belangrijke rol in de groei van de   ijsdikte. Een laag sneeuw op het ijs fungeert als een isolatiedeken,   waardoor het ijs minder snel groeit. In een dergelijke situatie kan het   ijs aan de onderkant door menging met warmer water zelfs afsmelten bij   luchttemperaturen onder nul. Bij dooi daarentegen zorgt de isolerende   werking van sneeuw juist voor het langzamer smelten van het ijs. Door   verschillen in hoeveelheid sneeuw treden er dus ook verschillen in   ijsgroei op.
    Het ijsgroeimodel houdt rekening met de sneeuwbedekking en zelfs   met de veroudering van de sneeuwlaag. De ijsaangroei verloopt   bijvoorbeeld ook anders in water waarin een sterke stroming staat. 
                
     Bij het vergelijken van waarnemingen van ijsdikte en modeluitvoer is de representativiteit van de meting voor de gemodelleerde situatie van groot belang. Zo is het b.v. belangrijk te beseffen dat de ijspluim voor 1m diep, open water geldt. In dieper water zal in een vorstperiode minder ijs liggen. Om het model te calibreren kan er gebruik worden gemaakt van gemeten ijsdiktes.